Mijn weg; deel 1
Ik kan me de eerste keer nog goed herinneren dat ik hoorde van het woord “heks” in een context die me niet direct deed denken aan oude vrouwtjes met haakneuzen en padden in hun mondhoeken verstopt. Heks zou ik mezelf nu toch niet meer noemen, maar toen, op mijn 12e jaar, werd er binnen in mij een snaar geraakt. Mijn beste vriendinnetje, die nu nog steeds mijn beste vriendin is, belde me op en riep “Mirjam, ik ben een heks!”. Ze was zo blij en ik was totaal in de war. Wat was dat dan, heks? We begonnen ons ermee bezig te houden en ik kocht het allerschattigste boekje genaamd “bezems en pentagrammen” van Minerva. Tot op de dag van vandaag kijk ik dat boekje nog wel eens in, het ruikt lekker naar wierook en de rituelen die er in staan geven me een gevoel van nostalgie in mijn korte leven. En in dat boekje stond een zinnetje dat ineens meer dan één snaar binnen in mij in beroering bracht. Hoe het zinnetje precies ging doet er niet toe, maar het ging over de aantrekkingskracht van de nacht en de Maan en de natuur, die heksen allemaal zouden voelen. Het avondmens dat ik was en ben, zwervend door de nacht, door de mistige weilanden in de polders waar ik toen woonde, samen met mijn hond en ouders, voelde een groot deel herkenning in die woorden. Ook de rituelen rondom de cyclus van de natuur spraken me aan en ik voelde de diepe laag die ik ervoer in de natuur, eindelijk in deze woorden van deze schrijfster terug. Dus ik was een heks, dacht ik toen. Ik kocht meer boeken en vierde in mijn eentje op mijn kamertje de seizoensfeesten en de volle Manen van het jaar. Ik brandde wierook tot mijn kamer blauw stond en ik ‘haalde de Maan neer’ (insiders weten wat dit betekent, knipoog). Maar toch kreeg ik ook last van onzekerheden wanneer ik me verder ging ontwikkelen op het gebied van rituelen en magie, wat zo blijkt ook bij het hele heksengebeuren hoorde. Ik stond in mijn kamertje en riep de windrichtingen op, maar soms vergiste ik me en voelde ik me daar heel rot over. Ook vergat ik soms mijn tekst tijdens een groot ritueel. Ik baalde dan van mijzelf en het deed me onzeker voelen. ‘Had mijn ritueel nu wel gewerkt?’ dacht ik dan. Ik wist het niet zeker, wat gaf nu de doorslag, mijn handelingen of mijn woorden die juist werden opgezegd? Of was er nog iets anders? Ik voelde dat er meer was maar ik wist het niet te benoemen en ik wist ook niet wat ik ermee moest. Een diepere onderlaag, een ondergrondse rivier, waar ik niet bij kon komen. Misschien moest ik meer oefenen, dacht ik, niet meer de woorden maar gewoon het doen zelf. Na een jaar en een dag met hekserij en wicca te zijn bezig geweest en een ‘Book of Shadows’ te hebben volgeschreven met 350 pagina’s vol magie, kruiden, elementen en maanrituelen, was ik er klaar voor om dit pad voorgoed te bewandelen. Ik ging naar het bos en zocht een boom uit. Daar wijdde ik mijzelf in dienstbaarheid aan de God en de Godin. De Godin voelde ik dichterbij me dan de Godheid, ik kon daar op de één of andere manier nog niet veel mee. De Godin was de natuur, Moeder Aarde, en Zij was me mijn hele leven al bekend. Ik had toen voor het eerst mijn eerste echte bijzondere spirituele ervaring. Ik zat tegen de boom en voelde me omhelst, een warme en liefdevolle omhelzing ging van de boom uit, om mij heen. Het was een van de meest fijne ervaringen uit die tijd van mijn leven en zorgde ervoor dat mijn gevoel voor de Godin vanaf toen alleen maar groeide en groeide… Later zou ik op mijn manier ook een band opbouwen met het mannelijke, dat voor mij de verschijning van een één-ogige man aan zou nemen. Daarvoor nemen we nog even een flashback terug naar toen ik 9 á 10 jaar oud was, bij het meer van Généve, in Zwitserland. Ik had de boeken het Spookpaard en het Vuurpaard van Charlotte Blay geleend van de bibliotheek, omdat ik in die tijd actief met paardrijden bezig was. De boeken gingen over paarden en over IJsland en daar werd de naam Odin voor het eerst genoemd, evenals de verhalen uit de noordse mythologie. Het verhaal, de paarden, het rauwe landschap, de magische tint van elfen en mythen en spookpaarden, maakten me totaal gefascineerd door dit land. Ik bracht vanaf toen mijn tijd in de bibliotheek door met het doorkijken van reisboeken over IJsland en verloor mijzelf in de prachtige landschappen, zwavelpoelen, berger en weidsheid van deze ruwe diamant. Na deze ervaringen namen mijn hormonen me in beslag en werd ik jaren lang heen en weer geslingerd door emoties en proberen mijn identiteit vorm te geven door de wereld in te trekken en te onderzoeken wie ik was, wat de wereld voor plek was en wat mijn relatie met de wereld was. Dit duurde van rond mijn zestiende jaar tot mijn begin twintiger jaren. Al die tijd vierde ik nog in stilte de seizoensfeesten, maar de wereld en zeker een stad als Rotterdam, drukte met haar beton en herrie een stempel op mijn innerlijke wereld. Ik probeerde tevergeefs rust te brengen in mijn binnenste om weer dat gevoel te krijgen daar bij die boom en in mijn kamertje met wierook maar ik kreeg het niet te pakken. Ik las wel veel over andere zaken zoals politiek, filosofie, psychologie en mythologie. Dat lezen was mijn enige connectie met het spirituele kind dat ik ooit was, lang geleden. Met baantjes hier en daar om uiteindelijk weer te beginnen aan een vervolg-beroepsopleiding was het begin van een wat meer rustiger periode, maar pas rond mijn 21ste kwam ik weer in aanraking met hetgeen ik aanduidde als natuurspiritualiteit, maar dit keer de naam Heidendom droeg…
Volgende deel volgt...